“Spek van Mien”.
Je hebt wel eens van die dingen als je die eet, dat het gelijk herinneringen oproept. Ik hebt dat met spek.
Als ik spek ruik of zie denk ik altijd aan Mien en Bart Broeksteeg. Ze hadden een boerderij schuin tegen over ons. Tussen de haag en bomen stond deze destijds nog parmantig in onze straat. En onze overburen waren dan ook een lange tijd koeien die daar in de wei naast de boerderij het gras smakelijk stonden te verorberen. Iets verderop liepen nog de varkens te baden in hun zelf gemaakte modderpoel. Iets waar menige vrouw voor betaald. In wat men noemt een Wellness of zoiets. Als wij door het raam keken was het een “paradijsje” op aarde.
Achter bij de boerderij stond nog een soort lage schuur, verscholen onder een grote boom. Daar lag Bart vaak zijn middag dutje te doen. Languit ronkend tussen de rommel. Dromend vlakbij zijn dieren achter het warme glas. Als kind wisten wij dit natuurlijk. Hadden wij pieren nodig om te vissen dan wachten wij net zolang tot Bart begon te snurken. Pakte gauw de riek in de schuur en met wat geluk stond deze al buiten. Snel rennend naar de mesthoop om daar de pieren te gaan vangen met riek en blote hand. Terwijl de koeien ons vragend aankeken wat moeten jullie toch met onze “shit”.
Mien zag ons wel eens weg stuiven, en keek ons dan maar lachend na. Ook verzamelde ze voor aan de weg in hun schuur oud papier. We vonden het altijd spannend om het oud papier via een klein deurtje weg te gaan brengen. En dan tussen het oud papier te snuffelen. Als een van onze buurtgenoten nog de playboy van 1977 kwijt is, nou we hebben hem destijds terug gevonden op de platte kar, tussen het andere papier. Toch jarenlang ons afgevraagd van wie deze was, zodat we hem konden terug bezorgen.
Mien en Bart kwamen ook regelmatig voorbij met hun rieten manden vol oud brood, deze werden gehaald bij d’n Bies. De dieren schenen het heerlijk te vinden. Mien en Bart echte sprokkelaars. Eenvoudige, maar hele lieve mensen. Mien klein van stuk en Bart met zijn eeuwige albino pet op, fietsend op zijn transport fiets. Mien vaak wandelend en struinend kijkend of ergens nog wat bruikbaars lag.
Als kind ging ik wel eens bij Mien en Bart kijken, door de achter “stal” deur, rechts af zo de keuken in. Een simpele “boeren” keuken, die vaak werd gebruikt als een soort “huiskamer” met een sfeertje die je nu niet meer vaak tegen zal komen. Buurtend met Mien, zeg ik “wat ruik ik toch?” Das spek zegt ze tegen mij. Mijn neusvleugels konden de verleidelijke geur niet weerstaan. Mien zag dat, en vraagt “luste un stukske, junkske ?”. Ik heb denk nog nooit zo hard ja geknikt. Mien pakte een bord, en met een grote vork schotelde ze mijn een grote stuk spek voor. De weg van de grote braadpan naar mijn bord leek eeuwig te duren.
Toen het heerlijke spek mijn mond binnengleed voelde ik me even een “koning” met zijn “koningsmaal”. Ik heb naderhand nog veel spek gegeten, maar de spek van Mien was speciaal. Mien veroverde mijn kinderhart met een gulle hand. Niet met iets groots of duurs, maar met een simpel stukske spek. Met liefde gegeven denk ik, en daarom extra lekker……
Wil je meer weten over de schrijver van de verhalen ga dan naar: https://www.facebook.com/rvangrinsven1
Meer verhalen zijn te vinden op https://marleysworld.nl/rusmollese-klets/