Nederlands-Indië
(Maleis: Hindia-Belanda, oude spelling: Nederlandsch-Indië) was vanaf 1816 de officieel gebruikte benaming voor de kolonie van Nederland. Uiteindelijk omvatte dit het huidige Indonesië. De kolonie ontstond uit veroveringen van gebieden en handelsroutes vanaf de 16e eeuw door de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Nadat de VOC was overgenomen door de Nederlandse staat, werden in de 19e en 20e eeuw grote gebieden veroverd. Dit gebeurde door middel van vele bloedige oorlogen en strafexpedities door het Nederlandse koloniale leger, het KNIL.
Om de oorlogen te bekostigen werd de lokale bevolking verplicht om voor de Nederlandse staat commerciële exportproducten – zoals koffie en suiker – te produceren. Dit leidde lokaal tot hongersnoden. Dit zogenoemde cultuurstelsel was rond 1850 goed voor een derde van de Nederlandse staatsinkomsten. Het uiteindelijk veroverde gebied omvatte honderden volkeren met eigen taal, cultuur en etniciteit. Pas begin 20e eeuw had Nederland het gehele gebied onder controle.
Immigratie van Nederlanders
Toen kwam de immigratie van Nederlanders om in de kolonie te werken goed op gang. De kortstondige maatschappij die daaruit ontstond kenmerkte zich door scherpe raciale tegenstellingen met een Europese bovenlaag van mannen, en hun, vaak inheemse, vrouwen en Indische Nederlanders. Daaronder een kleine lokale middenlaag. Waaronder ook een Chinees-Indische minderheid. Daaronder de overgrote meerderheid van boeren en arbeiders van een aan slavernij en lijfeigene grenzende onderklasse. In de grotere steden en op Java groeide het bewustzijn van een eigen nationale identiteit van Indonesiërs. Daarmee werd de roep om zelfbestuur groter.
Tijdens de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog werden alle Nederlanders uit Nederlands-Indië geïnterneerd. De hele maatschappij werd ontdaan van alle Nederlandse kenmerken. Het Indonesische nationalisme werd door de Japanners gestimuleerd en direct na de capitulatie van Japan riepen de nationalistische leiders Soekarno en Hatta op 17 augustus 1945 de Indonesische Republiek uit.
Nederland bouwde vervolgens tot midden 1947 een troepenmacht op van bijna tweehonderdduizend man. De Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog kenmerkte zich door het extreme geweld van Nederlandse zijde. Dit kostte honderdduizenden burgers, tienduizenden republikeinse en een paar duizend Nederlandse militairen het leven. Met name tijdens het begin van de Indonesische revolutie waren Indische Nederlanders en andere Nederlandse burgers alsook Indisch-Chinezen, slachtoffer van geweldsuitbarstingen.
Onafhankelijkheid van Indonesië.
Ondanks een militaire overwinning, werd Nederland gedwongen door de Verenigde Naties en de Verenigde Staten om op 27 december 1949 de onafhankelijkheid van Indonesië te erkennen. Hiermee was Indonesië het eerste Aziatische land dat zich vrij had gemaakt uit kolonisatie. Er kwam een einde aan de Nederlandse aanwezigheid in bijna geheel Indonesië. Hierop volgde de repatriëring van Indische Nederlanders, en de ontbinding van het koloniale leger. Hieruit is de Nederlands-Indische en Molukse gemeenschap in Nederland is ontstaan. In 1962 werd met Nieuw-Guinea ook het laatste deel van de voormalige kolonie aan Indonesië overgedragen.
De Molukkers uit het voormalig Nederlands-Indië werden ondergebracht in voormalige kampen zoals kamp Vught. De Nederlandse regering die feitelijk de Molukkers land beloofde in het voormalig Nederlands-Indië, kon deze afspraak niet nakomen. Het terechte gevoel van de Molukkers naar aanleiding van het niet nakomen van deze afspraken was dat ze zich niet serieus genomen voelden. Wat uiteindelijk leidde tot gijzelingen in de jaren ’70 op een school en een trein.
Op deze pagina ziet u negatieven uit Nederlands-Indië gemaakt door een soldaat. https://marleysworld.nl/marleys-fotos/nederlands-indie/nederlands-indie-op-negatieven/